Artrose krijg je als het kraakbeen verslijt. Het gladde oppervlak van het kraakbeen brokkelt af en dat zorgt voor ruwe kantjes, wat pijn veroorzaakt.
Als het kraakbeen helemaal weg is, schuren de botten op elkaar. En ook dat doet enorm pijn. De vraag is waarom dat kraakbeen nu wegslijt. En daarvoor zijn er verschillende oorzaken:
Leeftijd: Hoe ouder je wordt, hoe meer risico je loopt artrose te krijgen. Het kraakbeen slijt immers natuurlijkerwijs af. Wie jonger dan veertig is, klaagt maar zelden over artrose.
Geslacht: Vrouwen hebben meer last van artrose dan mannen.
Scheefstand: Anatomische afwijkingen kunnen artrose in de hand werken. Wie x- of o-benen heeft, steunt anders op zijn benen en daar kan slijtage van komen.
Erfelijkheid: Sommige families hebben meer last van artrose dan andere. Het kraakbeen is dan om genetische redenen van minder goede kwaliteit.
Obesitas: Zwaarlijvige mensen zetten meer druk op hun onderrug, heupen en knieën dan andere mensen, waardoor het risico op artrose vergroot.
Beroep: Sommige beroepen werken bepaalde soorten artrose in de hand. Wie veel met de handen werkt, krijgt daar artritis, mensen die veel moeten tillen en heffen, kunnen artrose krijgen in de knieën. Maar weet dat niet bewegen ook artrose in de hand kan werken.
Eerdere verwondingen van het gewricht: Wie al eens zijn pols brak, riskeert sneller last te krijgen van artrose dan iemand anders omdat het kraakbeen daar al eens aangetast werd.
Sommige ziekten: Mensen die last hebben van jicht, de ziekte van Paget of andere vormen van artritis kunnen gemakkelijker artrose krijgen.
Samenspel van factoren Meestal is er nooit één factor aan te duiden, maar gaat het om een combinatie van verschillende factoren.