Tuinen die planten en stenen combineren, vragen wat denkwerk en spierkracht bij het ontwerp. Op hun best bieden rotstuinen een voedend microklimaat voor planten op en rond kunstig geplaatste stenen. Ze kunnen een mooie oplossing vormen voor tuinproblemen zoals eroderende hellingen, delen die moeilijk gemaaid kunnen worden en onregelmatige veranderingen in hoogtes.
Soorten rotstuinen
Een rotstuin moet eruitzien als een stukje van een natuurlijk, rotsachtig landschap. En op dat vlak is er heel wat variatie mogelijk:
Locatie van de rotstuin
Een helling gericht op het noorden of oosten is het meest geschikt voor alpieneplanten. Bosachtigen en woestijnachtigen zijn minder kieskeurig, al vraagt een bosachtige plant meer schaduw en een woestijnachtige plant meer zon. Je kan ook een heuvel of aardhoop creëren met een sneldrogende grondmengeling.
Een vlakke ondergrond kan ook werken, maar dan moet de drainage van de bodem wel goed zijn. Bovendien is het visueel minder interessant want je ziet de planten moeilijker.
Stenen van de rotstuin
Het belangrijkste visuele element van een rotstuin zijn de rotsen in de vorm van stenen en keien. Deze moeten er natuurlijk uitzien. Een natuurlijke look bekom je als je de volgende 2 principes volgt:
Poreuze stenen zoals kalksteen, zandsteen, leisteen, tufsteen.. zijn het meest geschikt voor alpieneplanten aangezien ze water absorberen en de wortels koel en vochtig houden. Voor woestijnachtige rotstuinen zijn niet-poreuze rotsen aangewezen zoals marmer, basalt en graniet. Bosachtige rotstuinen doen het goed op beide rotstypes, afhankelijk van andere groeivoorwaarden.
Aanleg van de rotstuin
Plaats de grootste steen eerst om de structuur van de rotstuin te creëren, dan voeg je er meerdere rotsen aan toe voor het evenwicht. Begraaf de stenen deels zodat op zijn minst een derde van de steen onder de grond zit, zo lijkt het alsof ze rechtstreeks uit de aarde te voorschijn komen. Plaats ze dus niet direct bovenop de grond, want dat oogt niet natuurlijk. Hef platte stenen een beetje naar achter zodat ze regenwater laten afvloeien richting bodem. Plaats gelaagde stenen in hetzelfde vlak, zodat het lijkt alsof ze aangetast zijn door erosie. Groepeer ronde stenen in een vlak deel aan de basis van de helling om zwerfblokken achtergelaten door een oude gletsjer te simuleren.
De meeste rotstuinen zijn gevoelig voor een slechte drainage en planten sterven in een bodem die niet snel draineert, al betekent dit niet dat ze een droge ondergrond nodig hebben. Ze doen het het best in een vochtige goede waterdoorlatende bodem met weinig tot matige voedingsmiddelen. In een rijke of natte bodem rotten de planten. Daarom is het belangrijk dat je de bodem voor je de stenen plaatst, voorbehandelt zodat hij sneller draineert, alleen bij een grindhoudende ondergrond is dat niet nodig. Tussen de stenen breng je een bodemmix aan met een derde grof zand of fijne kiezel, een derde turf of gecomposteerde bladeren, en een derde leemachtige grond.
Beplanting van de rotstuin
Echte alpieneplanten leven van nature in bergachtige streken boven de boomgrens en zijn dus aangepast aan harde groeicondities. Ze vormen nette bolletjes en matjes gebladerte tussen de rotsen. Ze groeien traag en produceren vaak prachtige bloemen. Alpieneplanten kunnen moeilijk doen over hun groeicondities, maar veel andere kleine en laaggroeiende planten geven evenzeer de look van een alpenweide zonder dat ze moeilijke eisen aan de tuinman stellen. Eens je deze onder de knie hebt, kan je verder gaan met meer speciale planten.
Kies planten die qua grootte evenredig zijn met de grootte van je rotstuin en de stenen erin. Leg een kleine rotstuin aan met verfijnde kleine planten en/of kleine dwergconiferen voor de alpienerotstuin. Een grotere rotstuin kan grotere dwergconiferen aan, vooral bosachtige rotstuinen. Plaats de planten natuurlijk zodat ze als het ware over de helling naar beneden vloeien en zich rond rotsen nestelen.
In de natuur groeien alpiene planten vlak naast een rots waarbij ze genieten van het extra water en het beetje schaduw dat de rots levert. Ook bosachtigen kunnen dat extra water goed gebruiken, al zorgen bomen er voor schaduw. Plant alpiene- en bosplanten daarom op deze manier aan in je miniatuurlandschap, waarbij je aan de basis van de steen het wortelkluwen plant. Woestijnachtigen stellen minder eisen: ze gedijen in volle zon en kunnen de droogte beter verdragen.
Dwergconiferen voegen dimensie toe en zorgen voor permanent groen in een rotstuin, ze imiteren daarbij de verwrongen exemplaren die je op winderige bergtoppen aantreft. Kies zuilvormige, ronde of uitstrekkende vormen, maar plaats ze kunstzinnig bij elkaar waarbij je de look van een verzameling probeert de vermijden.
Leg een mulchlaag van fijne kiezel of steentjes om de kransen van watergevoelige rotsplanten droog te houden. De kiezellaag bovenaan verkomt ook dat er vuil opspat op de kleine plantjes en gaat onkruid tegen, die de trage groeiers snel kan overgroeien. Bovendien creëert dat bovenste laagje de finale, natuurlijke look aan je rotstuin.