bereidingswijze
Vermeng in een schaal ui, wortel, knoflook, wijn, laurier, tijm, kaneel, zout en peper. Voeg de garnalen toe en roer dit alles door. Dek die schaal af en zet die een nacht in de koelkast. Af en toe doorroeren. Giet het mengsel dan door een zeef, bewaar het vocht en de inhoud van de zeef ( behalve het blaadje laurier ).
Laat de garnalen goed uitlekken op keukenpapier en bestuif ze met bloem. Verhit de olie in een pan. Sauteer de garnalen ongeveer een minuut op een middelmatige warmtebron, draai ze één keer om, schep ze dan uit de pan en leg ze op een verwarmd bord.
Doe de achtergehouden ui, wortel en knoflook in de pan en laat dit zachtjes bakken tot de ui zacht is geworden ( voeg zo nodig nog wat olie toe ). Roer er dan de tomaat door en laat het geheel een minuut pruttelen, voeg vervolgens de marinade en de visbouillon toe. Laat het geheel 10 minuten pruttelen zonder deksel.
Zeef de saus, waarbij u met de achterkant van een houten lepel op drukt om er zoveel mogelijk vocht uit te persen, giet de gezeefde saus terug in de pan. Roer er de champignons en de amandelen door en indien noodzakelijk wat zout en voeg de garnalen toe. Dek af en laat het geheel ongeveer 3 minuutjes zachtjes koken of zolang tot de garnalen gaar zijn.