Voor sommigen onverstaanbaar gebrabbel, voor anderen het sappigste dialect ter wereld. Hoewel de meningen over de esthetiek van de Gentse tongval verdeeld zijn, is iedere inwoner van Gent het aan zichzelf verplicht toch enkele standaarduitdrukkingen uit het hoofd te leren. En ook als je als bezoeker de sympathie van de stroppendragers wil opwekken, zal niets je zoveel gratis pinten opleveren als een poging 'Gensch te proate'. Eerder dan algemeen Nederlands met een Franse 'r' en vervormde klinkers te proberen spreken, stellen wij enkele Gentse basisbegrippen voor, om lukraak in de conversatie te gebruiken:
Vrie wijs/de max (tof, leuk)
Ne slekkestekker (een portefeuille)
Hietekoeke (pannekoeken)
't Lollekestribunaal (het vredegerecht)
Ne sjansaar (een geluksvogel)
Nen dreupel (een jenevertje)
Een mokke (een wulpse vrouw, 'mijn mokke': mijn vrouw)
Een koeketiene (een iets minder wulpse en meestal jongere vrouw, 'mijn koeketiene': mijn vriendin)
Een punaise (helemaal geen wulpse vrouw, hopelijk niemands vriendin of vrouw)