Sint-Lambertuskerk in Münster (Nordrhein-Westfalen)
Het bouwwerk is het belangrijkste sacrale gebouw van de Westfaalse laatgotiek.
Aan de toren van de Lambertuskerk hangen de ijzeren kooien waarin ooit de lijken van de aanvoerders van de Wederdopers Jan van Leiden, Berend Krechting en Berend Knipperdolling hingen.
Elke avond beklimt één van de laatste Europese torenwachters de kerktoren om er vanaf 21:00 uur tot middernacht elk half uur op zijn hoorn te blazen.
Reeds rond het jaar 1000 bestond aan de markt een kleine kerk voor kooplieden. Voor de huidige stads- en marktkerk Sint-Lambertus werd de eerste steen in 1375 gelegd. De hallenkerk werd rond het jaar 1450 voltooid. Aan de noordwestpijler van de toren is een kruisigingsgroep behouden, een 16e-eeuws werk van de uit Münster afkomstige beeldhouwer Johann Brabender.
In de 19e eeuw werd wegens instortingsgevaar de oude, naar het westen hangende toren afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam in 1888/1889 een neogotische toren met opengewerkte spits. Deze toren is een kleinere kopie van de toren van de Freiburger münster en 90,5 meter hoog. Het betreft een ontwerp van Hilger en Bernhard Hertel.
In de Tweede Wereldoorlog werden door bombardementen op de stad de toren, het kerkdak en de gewelven van het oostelijke deel verwoest. De klokken werden reeds in juni 1942 gedemonteerd. Na de oorlog werd de kerk eerst van een nooddak voorzien. De oorlogsschade werd door middel van een reconstructie van de kerk tot 1959 hersteld. De neogotische sacristie werd daarentegen in moderne stijl herbouwd.