De Dodengang - Loopgraven in Diksmuide (Westhoek)

De Dodengang (Frans: Boyau de la Mort) is een complex van bewaarde loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog. De Dodengang ligt naast een bocht van de rivier de IJzer in de Diksmuidse deelgemeente Kaaskerke.
Dit complex is het laatste stuk van het Belgische front uit de Eerste Wereldoorlog. Duizenden Belgische soldaten zijn er in de periode van 1914 tot 1918 omgekomen. Het Belgische leger werd in 1914 teruggedreven tot Bachten de Kupe, waar in oktober 1914 de Slag om de IJzer plaatsvond. De Dodengang was als het ware een vooruit geschoven post in het verdedigingssysteem, waarbij het een uitstulping vormde naar de Duitse posities. Duitse strijdkrachten hadden namelijk in de nacht van 21 op 22 oktober 1914 de IJzer weten over te steken nabij Tervate. De Belgische posities rond de dodengang, waren tot in 1915 niet veel dieper dan een halve meter. In de daaropvolgende periode werden die uitgediept en versterkt met een seinpost, mitrailleursnesten en een smalspoor voor de aanvoer van munitie. Voor het geval de Duitsers de loopgraaf toch wisten in te nemen, was er een uitgebouwde positie voorzien die deze opmars moest tegenhouden, namelijk 'de Ruitersschans'. Doordat de uiteinden van Belgische en Duitse loopgraven slechts op enkele meters van elkaar lagen, gebeurden er soms ook raids. Als bescherming tegen deze aanvallen is in het verloop van de oorlog de 'muizenval' aangelegd. Deze bevindt zich dus op het einde van de Dodengang, waarbij prikkeldraadversperringen en een bunker met schietgaten de Duitse overvaller dienden tegen te houden. Vandaag de dag is de Dodengang beschermd als monument en ondergebracht in de Historische Pool van Defensie.