Talbot House is een 18de-eeuws woonhuis dat in het bezit was van de Poperingse familie Coevoet. Op 11 december 1915 kreeg het huis een totaal andere functie. Midden in de Eerste Wereldoorlog, openden twee Britse legeraalmoezeniers, Philip 'Tubby' Clayton en Neville Talbot er Talbot House, een ontspanningsoord voor Engelse soldaten. Het huis ontleent zijn naam aan de gesneuvelde officier Gilbert Talbot die zoon was van de Anglicaanse bisschop van Winchester. Talbot sneuvelde op 23-jarige leeftijd in de omgeving van Ieper. Legeraalmoezenier Philip Clayton, die Tubby werd genoemd door de soldaten, stichtte de 'Toc-H'-vereniging. Zij bouwden ontmoetingshuizen voor oud-strijders en voor bezoekers van Britse slagvelden en krijgsbegraafplaatsen. Talbot House was een 'Every Man’s Club' en stond dus open voor alle Britse militairen, zonder onderscheid van rang of stand. Alleen al daarom was het uniek. Talbot House bood tussen 1915 en 1918 aan meer dan een half miljoen mannen onderdak.
Het Talbot House is in dezelfde toestand als het jaar 1917 en werd in 1929 gekocht door Lord Wakefield of Hythe. Hij schonk het aan de Talbot House Association.
Een reden voor de bijzondere ligging van het gebouw was dat soldaten er a home from home vonden in het hectische Poperinge van die tijd. De stad achter de frontlinie was het zenuwcentrum van het Britse leger. Bovendien kende Poperinge een liederlijk uitgaansleven, door de tienduizenden soldaten die er na een beurt aan het front stoom kwamen afblazen.
Sinds 1973 is het Talbot House een beschermd gebouw.