Fort van Liezele in Mechelen (Scheldeland: Denderstreek en Rupel)
Na de onafhankelijkheid van België in 1830, krijgt het land een neutraal statuut opgelegd. Door het Congres van Wenen (na de nederlaag van Napoleon te Waterloo in 1815) en door de conferentie van Londen, wordt dit bepaald door de toenmalige grootheden: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Oostenrijk-Hongarije en Rusland.
België moet een grote vesting bouwen waar de regering zich kan terugtrekken en wachten op de hulp van de grote mogendheden,indien een vijandelijke staat zou binnenvallen.
Antwerpen wordt om politieke ,economische en militaire redenen uitgekozen als "nationaal reduit" (grote vesting waar lang genoeg kan worden standgehouden).
Rond 1850 begint de bouw van de Grote Omwalling en een eerste fortengordel (forten zoals onder andere in Edegem en Merksem) wordt aangelegd.
Vanaf 1906 begint de bouw van een tweede fortengordel, waaronder die van Liezele, Breendonk en Bornem en twaalf nieuwe schansen waaronder Puurs (bijvoorbeeld de Redoute of de huidige Sint-Pietersburcht). In principe is er een fort om de vijf kilometer met ertussen een schans.