Nadat de Kempische kolen gedolven werden, moesten deze voordat ze verkocht werden, gescheiden worden van het steenpuin. Dit was de belangrijkste bovengrondse activiteit van de mijn. In Beringen gebeurde dit proces in de bovengrondse installaties van de kolenwasserij en kolenzeverij. Deze kolenwasserij werd in september 1924, twee jaar na de opstart van de mijn zelf, in dienst genomen.