abdij van Vlierbeek in Kessel-Lo (Leuven)
Op de locatie werd in 1127 door de benedictijnen van Affligem een priorij gesticht. Het stuk grond aan de Vlierbeek was twee jaar daarvoor door Godfried met de baard aan de abdij van Affligem geschonken. In 1163 of 1165 werd de priorij tot abdij verheven. De Benedictijnen maakten de omliggende gronden vruchtbaar en speelden een grote rol in de overdracht van kennis in de streek. In de loop van zeven eeuwen werkten de monniken bijna constant aan hun abdijcomplex. Vaak moesten ze ook herstellen wat het vuur en de vernielzucht hadden verwoest.
In 1170 verving een stenen kerk in romaanse stijl het eerste, lemen kerkje.
In 1572 werd de abdij door de troepen van de Prins van Oranje platgebrand. De wederopbouw van de geteisterde abdij gebeurde in twee perioden. De eerste verliep van 1642, toen het klooster opnieuw werd betrokken, tot ca. 1730. De tweede bouwcampagne, onder leiding van Laurent-Benoît Dewez, duurde van 1776 tot 1796.
Tijdens de Franse overheersing werd het klooster (net zoals alle andere kloosters) opgeheven. De monniken werden verdreven. De gebouwen en de inboedel werden verkocht. De Leuvenaar Jan Antoon de Becker, broer van een der monniken, werd de nieuwe eigenaar. In 1801 keerden de abt en enkele monniken terug, maar tot een echte bloei van de abdij kwam het niet. In 1838 stierf de laatste monnik van Vlierbeek.
Toen in 1798 de Boerenkrijg uitbrak, opereerden de opstandelingen onder meer vanuit de abdij. Op 25 oktober 1798 trok de aanvoerder Corbeels met 3000 "brigands" van Diest naar Leuven en logeerde met zijn benden op de hoogte van Kessel en Linden. Op 1 december kwam het tot een treffen en men zegt dat de Fransen er 60 doden achter lieten.
Na de oprichting van de gemeente Kessel-Lo in 1828 werd de abdijkerk de parochiekerk voor de hele gemeente. In 1877 splitste de parochie Blauwput zich af. In 1900 werd Boven-Lo ook een zelfstandige parochie. Vanaf dat moment was de abdijkerk enkel nog de parochiekerk voor de parochie Vlierbeek.
In 1830 schonk de Becker de kerk aan de kerkfabriek en in 1837 schonk hij ook de overige abdijgebouwen. Verschillende gebouwen werden gesloopt, andere worden verhuurd aan particulieren.
Vlierbeek bleef tot aan de Tweede Wereldoorlog landelijk, na de oorlog nam de bebouwing en het aantal inwoners in snel tempo toe en werd er een school (de abdijschool) opgericht.
In het begin van de jaren 1970 kocht de provincie Brabant de nog landelijke gebieden rond de abdij op om te vermijden dat de buurt van de abdij zou verkaveld worden. Dit gebied werd uitgebouwd tot het provinciedomein Kessel-Lo.