Stadhuis in historische centrum Leuven (Leuven)
Het stadhuis telt drie verdiepingen. Tussen de vensters zijn telkens twee nissen, die lichtjes uitspringen. Drie van de vier hoektorens hebben ook nissen. De kraagstenen zijn gebeeldhouwde voorstellingen uit de bijbel. Het steeds terugkerende onderwerp is schuld en boete. Ze hadden een belerende en vermanende functie. Tijdens de eerste restauratie in de negentiende eeuw werd het merendeel ervan vervangen; op de zolder van het stadhuis berusten evenwel de oorspronkelijke kraagstenen.
Het eerste stadhuis stond op de Oude Markt. In de vijftiende eeuw werd besloten een nieuw gebouw op te trekken op de Plaetse, de huidige Grote Markt. Om het stadhuis, oftewel het Voirste huys, goed in te kunnen planten, onderging het plein grote veranderingen sinds 1433.
Het stadhuis werd gebouwd in twee fases. Tussen 1439 en 1445 werd het deel langs de Boekhandelstraat, het dnuwe huys achter den Rosenhout gebouwd. De Rosenhoet was de naam van één van de huizen op de Grote Markt die plaats moesten ruimen voor het stadhuis. Ook werden de Clercken cameren rond het Vrijthof (de nog steeds bestaande binnentuin) gebouwd. De plannen werden in 1439 gemaakt door Sulpitius van Vorst, de eerste steenlegging volgde op 31 maart.
In september 1439 stierf van Vorst. Jan II Keldermans nam zijn taak over. Hij voltooide het dnuwe huys en de Clercken cameren. Toen deze overleed werd Matthijs de Layens belast met de werken. Hetzelfde trio stond ook in voor de Sint-Pieterskerk.
Tussen 1448 en 1469 kwamen onder de Layens het Voirste huys (het deel dat grenst aan de Grote Markt) en de Conserverije (de vleugel aan de Naamsestraat) klaar. Toen werd plots de bouw van het belfort aan het begin van de Naamsestraat geannuleerd door de stadsmagistraat. De Layens moest proberen de gevolgen daarvan weg te werken. Hij werkte daarom de twee zijgevels op dezelfde manier uit en verhoogde ze ook. Het enige wat hij niet kon veranderen, was de kleine ingang en een onooglijke pui.
Een nieuwe verbouwing kwam er in 1709. De ingang werd verbouwd: links naast de toegangsdeur werd een venster omgebouwd tot deur, wat de symmetrie ten goede kwam, en ook kwamen er de huidige trappen.
Intussen vertoonde het stadhuis ook al slijtage: in de zeventiende eeuw moesten de torens verstevigd worden met ijzeren staven, in de tweede helft van de achttiende eeuw werd het voegwerk van de voorgevel vernieuwd en in april 1890 werd zelfs één van de torens onthoofd door een blikseminslag.
Het stadhuis van LeuvenDe grote verandering kwam er in de periode 1849-1880. De tot dan leeg gebleven nissen werden gevuld met beelden.
Er staan in totaal 149 beelden in de gevels. De figuren op de voetstukken dragen allen Bourgondische kledij, de figuren in de nissen dragen kledij uit de periode waarin ze geleefd hebben. De figuren op de benedenverdieping beelden onder meer geleerden, kunstenaars en historische figuren uit het Leuvense uit. De eerste verdieping toont figuren die de gemeentelijke vrijheden symboliseren en de patroonheiligen van de parochies. Op de tweede verdieping staan alle heersers over de stad, van de graven van Leuven en de hertogen van Brabant tot Leopold II, hoewel Willem I en Leopold I ontbreken. De nissen in de torens werden gevuld in 1895-1913 met 87 beelden. Zij kregen Bijbelse figuren.