De abdij werd opgericht door de heilige Arnoldus, bisschop van het bisdom Soissons, die op vredesmissie was in Vlaanderen. Gervinus van Oudenburg was abt van 1095 tot 1105, waarna hij kluizenaar werd. De Benedictijnen voorzagen in hun eigen levensonderhoud en hadden een eigen boerderij.
De abdij werd tijdens de Franse overheersing op het einde van de 18e eeuw opgeheven. Na de opheffing werden de meeste gebouwen afgebroken. Enkel het abtsgebouw en de abdijhoeve bleven bestaan. De laatste monnik was Veremundus (doopnaam) Norbertus Daghelet (1770-1852) die, na heel wat omzwervingen en bedieningen, in 1821 pastoor van Oudenburg werd en dit bleef tot aan zijn dood.
Het domein werd verkocht en kwam in privébezit terecht. Drie generaties landbouwers hebben hier geboerd. In 1989 zijn de gebouwen opnieuw verkocht en is de Abdijhoeve volledig gerestaureerd. Nu is het een hotel, restaurant en wellnesscenter met de toepasselijke naam ‘De Abdijhoeve’.
In 1934 kreeg de abdij te Steenbrugge het opvolgingsrecht van de Sint-Pietersabdij en nam ook haar naam aan.