Het begijnhof van Lier ontstond, vermoedelijk, in de eerste helft van de 13e eeuw. Dan gingen spontaan een aantal ongehuwde vrouwen buiten de eerste omwalling samenwonen in de buurt van het huidige begijnhof, waar zich toen een jachtslot van de hertog van Brabant bevond. Aleidis, de echtgenote van Hendrik III schonk aan de religieuze vrouwen grond voor een kapel. Zo groeide het Lierse begijnhof. In 1258 kregen de begijnen de toelating om over een eigen kerk en pastoor te beschikken.
Het begijnhof ontstond in de 13e eeuw maar de meeste huizen dateren uit de 17e en het begin van de 18e eeuw. In de jaren negentig werden grote delen gerestaureerd. Zo werd de oostelijke "grachtkant" volledig vernieuwd, inbegrepen het interieur van de huisjes. Ze hebben hun voorgevel richting begijnhof, terwijl hun achtergevel (die grenst aan de kleine Nete) volledig vensterloos is.