Na het uitgraven van een verbinding tussen de Grote en de Kleine Nete in 1426, bouwden de architecten Antoon I en Antoon II Keldermans het Groot Spui van 1508 tot 1516. Er kwamen twee sluizen, het Groot en het Klein Spui. Nu blijft enkel het Groot Spui over.
De sluis had de functie van waterbeheersing van de stad. Ze werd namelijk gebouwd op de Kleine Nete die Lier doorkruiste. Men kon er het water tijdelijk opsparen en dan door de stad laten lopen, om de stad te "spuien" (schoon te spoelen). Bij overstromingsgevaar kon men de sluis sluiten en werd het water via een verbindingskanaal naar de Grote Nete geleid, die een boog maakte rond de stad. Het gebouw op de sluis diende aanvankelijk voor de huisvesting van de sluiswachter. Bij oudere Lierenaars heeft het ook nog de bijnaam "pesthuis". Deze naam is echter niet geheel correct gekozen, het eigenlijke pesthuis bevond zich een eind verder langs de grote Nete.