Kamerpalm
De zamioculcas zamiifolia noemt men ook wel kamerpalm. Ze oogt exotisch met haar dikke, leerachtige en glimmende bladeren. De lange stengels die uit de ondergrondse worteltakken of rizomen groeien, hebben een dikkere basis met reservewater.
Net zoals lucky bamboo’s en amaryllissen plaatst men de stengels ook wel los in een vaas.
Bloemen
De zamioculcas bloeit ook: ze draagt zowel vrouwelijke als mannelijke bloemen. In haar natuurlijke habitat bloeit ze echter makkelijker dan als ze gekweekt wordt. De zamioculcas behoort tot de familie van de araceae of de aronskelken. Haar bloeiwijze is dan ook vergelijkbaar.
Oost-Afrikaanse plant
De natuurlijke omgeving van de zamioculcas bevindt zich in tropisch Oost-Afrika. In landen zoals Kenia, Zimbabwe, Tanzania, Malawi, Zuid-Afrika... groeit de plant op rotsachtige grond in laaglanden of aan de voet van hooglanden.
Weinig verzorging
Het grote voordeel is dat de plant weinig verzorging vraagt. Een licht of donker plekje, veel of weinig water... de zamioculcas overleeft het wel.
Met de juiste verzorging zijn het goede groeiers. Als je de plant klein wil houden, hou je best dezelfde potmaat aan. Wil je ze laten uitgroeien tot een volle, grote plant, dan koop je best een grotere pot. Opgepast bij het verpotten. want de zamioculcas is giftig.
Verzorgingstips:
Vermeerderen
Als je de plant wil stekken, volstaat het een stengel af te snijden en in een pot met vochtige aarde te plaatsen. Na een tijdje vormt de stek een wortelstok. Daaruit komen dan nieuwe takken en bladeren. Het duurt wel enkele jaren eer de plant opnieuw bloemen draagt.
Ook via de bladeren kan je de zamioculcas vermeerderen, waaraan zich kleine knollen vormen. Dorre, droge bladeren lijken misschien dood, maar de knolletjes aan de bladeren blijven leven. Hieruit groeien wortels en later ook stengels.