Dominicanerkerk Sint-Andreas in Düsseldorf (Nordrhein-Westfalen)
Geheel tegen de zin van Filips Lodewijk van Palts-Neuburg bekeerde zijn zoon en erfprins erfprins Wolfgang Willem zich in 1613 tot het katholicisme, om zich zo te verzekeren van de steun van het Huis Palts-Neuburg in de Gulik-Kleefse Successieoorlog tegen zijn uitdager Johan Sigismund van Brandenburg.
Na zijn inhuldiging in 1614 nodigde paltsgraaf Wolfgang Willem de jezuïeten uit in het Hertogdom Gulik-Berg. Onder de bezieling van deze orde werd in de stijl van de Zuid-Duitse barok van 1622 tot 1629 de aan de apostel Andreas gewijde kerk gebouwd. In de tweede helft van de 17e eeuw werd ten westen van de kerk het aansluitende Jezuïetencollege gebouwd, het huidige stadhuis. Aan de noordzijde van de kerk bevindt zich het mausoleum, dat tussen 1716-1717 door de Venetiaanse bouwmeester Simon del Sarto gebouwd werd. Hier zouden de leden van de Düsseldorfse tak van het Huis Wittelbach worden bijgezet. Onder de grafmonumenten bevindt zich de sarcofaag van Wolfgang Willem en de pronksarcofaag van de in het jaar 1716 overleden keurvorst Jan Wellem.
Na de opheffing van de Jezuïetenorde in augustus 1773 diende de Andreaskerk tot 2005 als parochiekerk. Sindsdien dient het gebouw als kloosterkerk van de Dominicanen.