Sterke karperachtige
Windes behoren tot de karperarchtigen (Cypriniformes) met erg kleine schubben. Deze zoetwatervissen leven van nature in Europa, in zuurstofrijk, koel open water, ruwweg van Siberiė tot aan de Alpen. Ze leven er in traag stromend water en kunnen zich bijgevolg goed aanpassen aan onze tuinvijvers.
De sterke vissoort is goed opgewassen tegen koude, ziektes en parasieten. In de vrije natuur kan hij tot 25 jaar oud worden. Zijn lengte bedraagt dan 80 cm, sommige exemplaren halen zelfs 100 cm. In onze vijver bereikt deze slanke, sierlijke vis een lengte van 30 ą 40 centimeter.
Wel moet je erover waken dat het zuurstofgehalte van het vijverwater niet te laag is. Windes verlangen meer zuurstof in het water dan andere vijvervissen zoals goudvissen.
Een ander aandachtspunt is de diepte en omvang van de vijver. Aangezien windes toch wel behoorlijke afmetingen kunnen aannemen én in een school leven, nemen ze heel wat plaats in in de vijver. Ook een aanzienlijke diepte is belangrijk om de windes te laten overwinteren.
Vissen aan het wateroppervlak
In tegenstelling tot andere vijvervissen zwemmen windes bovenaan het wateroppervlak, omdat hun voedselvoorraad zich daar bevindt. Het is een oppervlaktezwemmer met andere woorden, die je goed kan observeren. Deze snelle en beweeglijke vissen jagen namelijk op water- en landinsecten vlak boven het wateroppervlak: muggen, vliegen..., flinke exemplaren durven ook wel eens jonge visjes verorberen. Tijdens hun voedseljacht springen ze boven het water uit: een mooi schouwspel.
Deze vijvervis voedt zich hoofdzakelijk met dierlijk voedsel naast plantaardige voedingstoffen. Van een ding ben je echter zeker: hij zal je vijverplanten niet beschadigen en woelt niet in de vijverbodem. Aanvullend kan je hem ook droog visvoer geven. Geef de winde gevarieerd voedsel voor heldere kleuren.
Omdat windes voornamelijk s nachts op jacht gaan, kan je onderwaterverlichting in je vijver plaatsen. Overdag zal je merken dat de vissen zich eerder schuw gedragen, ook al zwemmen ze bovenaan in het water.
Windes in gezelschap
Windes hebben nood aan sociale contacten en voelen zich beter in gezelschap. Het is een typische scholenvis die vijf of nog beter tien soortgenoten rond zich heeft. Of die school één of meerdere windevariėteiten telt, maakt niets uit. Ook met andere vissoorten leven windes moeiteloos samen.
Soorten windes
Windes bestaan in meerdere variėteiten:
Voortplanting van windes
Hoe herken je de mannetjeswinde van de vrouwtjeswinde? Dat is niet zo gemakkelijk. Mannetjes zijn meestal groter en mooier van kleur. In de paaitijd kan je de mannetjes herkennen aan hun voortplantingspuntjes of bruiduitslag: zwarte puntjes op de huid.
De paartijd vindt plaats van april tot juli, bij een watertemperatuur om en bij 23°C. De huidskleuren van mannelijk en vrouwelijke windes worden trouwens veel sterker in deze periode.
Voor de voortplanting van windes komt er een hele volksverhuizing op gang. Op het einde van de winter bewegen grote scholen windes zich stroomopwaarts. Alleen daar is het snel stromende water te vinden dat ze nodig hebben voor de jaarlijkse kweek. Op stenen en planten worden dan massaal eitjes afgezet op een beperkte diepte. Deze worden goed beschermd, want windes willen elkaars eitjes nog wel eens opeten. De jonge windevisjes doen er twee ą drie jaar over om uit te groeien tot volwassen windes.
Windes gebruiken vistrappen om paaigronden te bereiken die moeilijk toegankelijk zijn door dijken of sluizen. Alleen werden vele hiervan afgesloten voor windes. Momenteel is de zoetwatervis dan ook bezig met een langzaam herstel van zijn populatie.