Het Europeese energielabel voor lampen is al geruime tijd een verplichte indicatie op de doosjes. Het label geeft aan hoe zuinig de lamp is vergeleken met andere soorten (vb. spaarlamp versus gloeilamp). Het is dé ideale manier om de consument in één oogopslag in te lichten over het verbruik van de lamp. Op die manier kunnen de kopers de zuinige aankopen scheiden van de iets minder voordelige.
Zuinigheidsfactor
De lamp met het A -label is het zuinigst. Opteer je voor een lamp met het G-label, dan is dat de meest onzuinige keuze die je kan maken.
Van A tot G
TL-buizen en spaarlampen krijgen over het algemeen het label A of B. Halogeenverlichting krijgt meestal het D-label (gemiddeld verbruik). Gloeilampen zijn de grote verliezers in de zuinigheidsstrijd en krijgen het label E, F of G opgeplakt.
Verplichte indicaties
Naast de energieklasse waartoe de lamp behoort, moet de fabrikant apart het opgenomen vermogen (watt) en de lichtopbrengst (Lumen) vermelden. Daarnaast kan je op sommige doosjes zien hoeveel uren je lamp kan branden. Dit is echter geen verplichte informatie.
Energielabel | Soort lamp |
A | TL buizen |
Spaarlampen | |
B | Spaarlampen |
C - D | Halogeenlampen |
E - F - G | Gloeilampen |