Ongeveer een vijfde van het eleckriciteitsverbruik gaat naar verlichting. Door rekening te houden met enkele eenvoudige tips kan je je energiefactuur dan ook drastisch verlagen.
10 tips om te besparen op elektriciteit:
- Laat lampen niet onnodig branden.
- Lees goed de verpakking wanneer je een spaarlamp koopt. Let op de levensduur, het energielabel en de wattage.
- TL- en (nieuwe generatie) spaarlampen geregeld aan- en uitdoen kost geen extra energie, wel kan het wat meer slijtage geven. Je zou kunnen stellen: als je langer dan drie minuten een ruimte verlaat, doe dan het licht uit. Let op: spaarlampen van de oude generatie gaan wel minder lang mee als men ze geregeld aan- en uitschakelt. Gebruik deze enkel in kamers waar je lang verblijft.
- Dimmers en transformators verbruiken elektriciteit, ook als de lamp niet brandt. Dit sluipverbruik omzeil je best door een aan- en uitschakelaar tussen stopcontact en dimmer of transformator te plaatsen.
- In de hal, de kelder, de tuin... kortom plaatsen waar je niet zo lang bent, kan je een timer of bewegingsmelder plaatsen.
- Vervang zo veel mogelijk gloeilampen door spaarlampen. Een gloeilamp produceert immers 90 tot 95% aan warmte, en slechts 5 à 10% aan licht.
- Vermijd het gebruik van halogeenlampen van meer dan 100 Watt. Ze verbruiken erg veel energie. Kies liever spaarlampen.
- Raak halogeenlampen nooit met de vingers aan. Door het inbranden van vet in het glas gaan de lampen minder lang mee.
- Spaarlampen horen bij het KGA-afval omdat ze kwik bevatten.
- Kies voor licht tinten in je interieur waar er minder natuurlijk daglicht binnenvalt. Door de betere weerkaatsing heb je 2 tot 3 keer minder kunstlicht nodig dan bij donkere kleuren.