Puur natuur
In de vrije natuur krijgen planten op tijd en stond een portie regenwater. Naast vocht halen planten hier ook voedingsstoffen uit. In bossen valt het regenwater via bomen, struiken... op de grond. In zijn val neemt het miniscule deeltjes op afkomstig van plantenresten, dode insecten, uitwerpselen van dieren... Kortom, een afwisselende maaltijd waar planten het goed bij doen.
In cultuur
In je tuin is het regenwater niet zo voedzaam. Meer nog woon je in een stad, dan is het waarschijnlijk erg vervuild. Daarom zal je geregeld moeten bijmesten. Je kan daarvoor organische en anorganische meststoffen gebruiken. Wij leggen je het verschil tussen beide soorten uit:
NPK-classificatie
Als je kiest voor artificiële meststoffen, dan zijn N, P en K de grote drie (lees: de belangrijke elementen) voor het groeien en bloeien van planten. De chemicus Van Liebig introduceerde NPK op het einde van de 19de eeuw. Hij bestudeerde de as van verbrande plantenresten en vond hierin aanvankelijk alleen de mineralen stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) terug.
Als je een doos mest koopt, controleer dan steeds de verhouding tussen de drie mineralen uitgedrukt in procenten. De mineralen los je vervolgens op in water en giet je over de planten.
In volle grond kan je amper te veel mest geven. Het teveel wordt ‘uitgespoeld’ en verdwijnt in de onderliggende lagen. In potten is het risico op wortelverbranding veel groter, als je te veel mest geeft. Wissel daarom steeds af tussen gietbeurten met en zonder mest, zodat de mestresten kunnen wegspoelen. Algengroei in het afvoerputje, kan wijzen op een te royale dosering.
Wij houden N, P en K even onder de loep:
Stikstof
Stikstof bevordert de ontwikkeling van de vegetatieve delen van planten zoals de stengels en bladeren: de algemene groei met andere woorden. Het maakt deel uit van de eiwitten in de plant. Van nature bevat grond weinig stikstof, zeker een humusarme bodem. Stikstof spoelt ook gemakkelijk uit.
Bloeiende planten mag je niet te veel stikstof geven: het leidt tot kleinere bloemen, een onregelmatige ontwikkeling en gevoeligheid voor ziektes. Tijdens de groei daarentegen mag je wel genoeg stikstof toedienen.
Gras groeit goed bij een flinke dosis stikstof, het bestaat immers enkel uit grassprieten, niet uit bloemen. Fruit geef je best niet te veel stikstof, het verkort de bewaartijd ervan. Granen worden dan weer eiwitrijker en zetmeelarmer na toevoeging van een flinke portie stikstof.
Fosfor
Fosfor zorgt voor sterke wortels en stengels met bloemknoppen en vruchten. In de bodem zelf komt het vaak onvoldoende voor. Te veel fosfor in de grond kan geen kwaad; de plant neemt alleen op wat hij nodig heeft.
In het vroege voorjaar geef je best meer fosfor zodat de planten later beter bloeien en zaad vormen. Voor aardappelen en uien is fosfor een must.
Veel fosfor zit er van nature in beendermeel, thomasslakkenmeel en dierlijk mest.
Kalium
Kalium vormt en vervoert koolhydraten. De juiste dosis kalium leidt tot stevige planten die beter bestand zijn tegen ziektes en plagen. Bovendien zorgt het voor een goede bloei met heldere kleuren, sterkere geuren en een betere smaak voor vruchten, groenten en kruiden. Ook bevordert kalium de wateropname van wortels.
In het algemeen bevat de aardkorst voldoende kalium. Vooral op plaatsen waar vroeger zeeën stroomden treft men veel kalizout aan. Al moeten we er voor de volledigheid wel aan toevoegen dat een rijke kaliumgrond meestal een tekort aan magnesium heeft. Kalium spoelt niet zo zeer uit in klei- en humusrijke gronden, wel in zanderige bodems.
Gele of dode bladeren? Geef dan eens een extra portie kalium aan je plant.
Bladbemesting
Bladbemesting, de naam zegt het al, is het bemesten van de bladeren van planten. Dit kan alleen maar met vloeibare mest die je oplost in water en vervolgens vernevelt over de bladeren. Gebruik in dit geval slechts de helft van de aanbevolen dosering! Op die manier verlicht je het wortelstelsel van de planten. Je zal merken dat de bladeren daardoor ook groter worden.
Kalk
Grond met een hoge zuurtegraad of pH-waarde kan je neutraliseren met calcium en magnesium. Als de pH van de bodem verbetert, neemt ook de groei van de plant toe. Wel worden er ondertussen sporenelementen aan de grond onttrokken. Mineralen zoals nitraat, fosfor en kalium hebben die elementen net nodig om hun taak te volbrengen.
Sporenelementen
Planten hebben sporenelementen nodig, zo niet nemen ze zware metalen uit de grond op: aluminium, kwik, lood... Groenten en kruiden die op een dergelijke grond groeien, brengen deze zware metalen uiteindelijk op ons bord.
Zure grond doodt micro-organismen: vooral koper en borium, maar ook zink, selenium, jodium, ijzer, mangaan...Deze sporenelementen hebben planten nu net nodig om mineralen om te zetten in bruikbare stoffen.
Tips