Wandelen heeft zich in België ontwikkeld tot een massasport. Het is heel goedkoop en je bent in onafzienbare tijd een fitte sporter. Wandelen is een bijzonder gezonde sporttak die de gewrichten spaart, want het hele lichaam krijgt maar met een geringe belasting te maken.
De drukbelasting op de voet is ongeveer drie keer lager dan bij het joggen. Het is daarom aan te raden om eerst te wandelen vooraleer je overgaat tot joggen. Heb je slijtageverschijnselen aan de gewrichten van de onderste ledematen en aan de wervelkolom, dan kan je je ten volle uitleven zonder veel last te krijgen.
Doelgroep Wandelen is geen extreme sport, maar een ontspannende recreatieve sportactiviteit die kan worden beoefend door iedereen. Voor zowel getrainde als ongetrainde sporters, voor jong en oud, voor gezonde en minder gezonde mensen is wandelen heel gemakkelijk te leren.
Sportuitrusting Gemakkelijke kledij die heel comfortabel zit, vormt de ideale uitrusting. Hou natuurlijk rekening met de wisselende seizoenen. Ondanks dat wandelen heel voorzichtig met gewrichten omgaat is het toch aan te raden goede sportschoenen te kopen. De schoen moet bij de hielen een vaste versteviging hebben die de hele hiel omvat en nauw om de voet sluit. Om de afrolbeweging van de voet en het afzetten van de tenen bij wandelen te ondersteunen, moet de schoen vooraan buigzaam en veerkrachtig zijn.
Wandelhouding en techniek Aangezien het een alledaagse houding is hoef je geen lange oefentrainingen te volgen. Een rechte romp met het hoofd in het verlengde van de wervelkolom vormt een correcte houding. Laat daarbij je schouders ontspannen rusten. De arm mag bij het vooruitzwaaien niet boven de borstkas uitkomen. Bij het terugzwaaien komt de hand ter hoogte van de heup.
De afroltechniek Zorg ervoor dat de tenen tijdens het afzetten in de looprichting wijzen. Zet eerst de hiel af; vervolgens rol je de hele voet tot aan de tenen volledig af. Om de gewrichten te sparen zijn de knieën tijdens de afzetfase licht gebogen.
Ademhaling Bij een juiste ademhaling adem je diep, maar niet maximaal, in en uit. Vermijd oppervlakkig en snel ademen. Eigenlijk is de ademhaling voor iedere persoon anders. Probeer na drie passen in te ademen en na de daaropvolgende drie weer uit te ademen.